Je bekijkt nu BRUIDEN VAN DE VODUN

BRUIDEN VAN DE VODUN

Vodun wordt in het Westen vooral geassocieerd met mysterieuze riten en bloederige offers, met bezetenheid en geloof in duistere krachten. Voor de aanhangers in Benin is vodun behalve een godsdienst, een allesomvattende kijk op de wereld, geeft het zin en betekenis aan de gebeurtenissen in het leven en vormt het een richtsnoer voor het doen en laten van alle dag.
Vodun past binnen het traditionele wereldbeeld dat duizenden jaren teruggaat in de historie van West-Afrika. Hierin bestaat al het leven op aarde uit geest en materie. De materie is vergankelijk terwijl de geest blijft bestaan. Aan het hoofd van de wereld van de geesten staan de vodun waaraan de vodunkloosters of vodunconventen gewijd zijn. Ook de geesten van de voorouders bewegen zich in deze wereld.

Vodunsi zijn de bruiden van een vodun. Het zijn priesters of priesteressen die de vereiste initiatieriten hebben ondergaan en die zorg dragen voor de vele ceremoniën, de rituelen en de offers die de vodun gunstig moeten stemmen.
Het is geen keuze om vodunsi te worden. Het is de vodun die je roept. Weigeren is geen optie. De vodun zal zeker een vloek uitspreken over het kind of een familielid van het kind.
Als een kind ernstig ziek is en zowel de dokter in het ziekenhuis als de traditionele genezer geen oorzaak kunnen vinden, raadplegen veel ouders  het orakel.
Vaak blijkt dan dat een vodun dit kind -meisjes of jongen- heeft uitgekozen om zijn bruid te worden.
Nadat het orakel bepaald heeft welke vodun het kind geroepen heeft, wordt het naar het convent van die vodun gebracht; meestal niet meer dan een omheinde binnenplaats met een offerhuis voor de vodun en een hut voor de bruiden. Het convent is niet toegankelijk voor mensen die niet geïnitieerd zijn. Daar zal het kind genezen worden met behulp van rituelen en traditionele medicijnen. Het kind wordt als het ware herboren als bruid van de vodun. Vervolgens wordt het kind ingewijd in alle ceremonies en moet het de dans, de zang en de taal leren die specifiek is voor de vodun. Tijdens deze inwijdingsperiode leeft het kind in het convent afgescheiden van zijn familie en vrienden. Het mag niet naar school. Het mag zelfs niet zijn eigen taal spreken.
Het is wederom het orakel dat bepaalt wanneer en met welke offers het kind veilig kan terugkeren naar de ouders.
Nadat het kind bevrijd is uit het convent, heeft het de keuze om, al dan niet actief, deel te nemen aan ceremonies ter ere van de vodun. Onafhankelijk van die keuze zal het voor altijd beschermd worden door de vodun en in hoog aanzien staan binnen de gemeenschap. Niemand zal het kind ooit nog een haar durven krenken.

HET PROJECT “VERBETERING VAN DE RECHTEN VAN KINDEREN IN EEN VODUNCONVENT”

Gilbert Djofin is directeur van de stichting PADEEB die zich richt op de bescherming van kinderen in Benin. Als kinderadvocaat is hij in dienst van de overheid. Het vaaK jarenlange verblijf van de kinderen in de vodunconventen in uiterst primitieve omstandigheden en het schoolverzuim dat de kinderen op een onoverbrugbare afstand zet, bleef hem bezighouden.
Gilbert is ook een vodunman en angst voor de macht van de vodun en zijn priesters en priesteressen weerhield hem er lang van om actie te ondernemen. Uiteindelijk heeft hij in 2014 contact gezocht met Mama Hounza Tognon, de president van de vodunchefs in het district Couffo (een miljoen inwoners). Het bleek dat ook de vodunchefs het lange verblijf van kinderen in de conventen als een probleem begonnen te ervaren.
Overleg op alle niveaus, tussen de chefs van de conventen onderling en tussen de leiders van de vodun en de wereldlijke leiders leidde in oktober 2015 tot een intentieverklaring die door alle betrokkenen is ondertekend. Uitgangspunt werd dat het verblijf van kinderen in de conventen niet langer dan drie maanden, de duur van de schoolvakanties, mocht duren.

Het initiatief van Gilbert is een mooi voorbeeld van het zoeken naar een balans tussen het handhaven van de oude tradities zonder welke men zich verloren zou voelen en de eisen van de moderniteit. De traditionele religieuze leiders doen dat samen met de wereldlijke leiders op typisch West-Afrikaanse wijze, met een palaver dat zich mag voortslepen tot er een compromis is bereikt waarmee alle partijen kunnen instemmen zonder het respect te verliezen.

Hoewel de praktijk weerbarstig blijkt en de termijn van drie maanden meestal wordt overschreden, hebben dankzij dit project al meer dan duizend kinderen, ongeveer zeshonderd meisjes en vierhonderd jongens, het convent eerder kunnen verlaten. Het overgrote deel van deze kinderen woont weer bij hun ouders en gaat weer naar school.
Voor de kinderen die hun ouders verloren hebben en voor wie geen veilig thuis gevonden kan worden om naar terug te keren, heeft kinderadvocaat Gilbert Djofin familiehuis La Solidarité opgericht.